• Thema Thema: Wat doe je in de klas?, Hoe werk je aan professionele groei? , Competenties, Doelgericht werken en Coaching
  • Duurtijd Duurtijd: 180- 300min
  • Media Media: Werkvorm en reflectie-instrument, Kennis & informatie en Multimedia

Hoe krijgen we scherp voor ogen wat we in een inclusieve leeromgeving willen bereiken? Hoe komen we tot een eerste stap of actie?

  • Bijeenkomst (kern)team in een traject van professionele ontwikkeling
  • Gericht op focus A (Doel en realiteit)

DOELEN

  • Je verwoordt een concreet en helder doel dat je wil bereiken om je competenties voor inclusie verder te ontwikkelen.
  • Je omschrijft een eerste stap of actie in de richting van dat doel, opdat elke leerling tot leren en participeren kan komen.
  • Je deelt je doel met collega’s en andere partners en bepaalt hoe je elkaar bij het zetten van de eerste stap kan betrekken en ondersteunen.

WERKWIJZE

Aan de hand van beeldmateriaal uit onze klaspraktijk staan we stil bij elkaars sterktes en mogelijke groeikansen.

We trachten een concreet en helder doel voor ogen te krijgen. Wat willen we precies bereiken opdat elke leerling tot leren en participeren komt? Wat willen we juist anders zien?

Als dat helder is, denken we samen na over een eerste stap of actie in de richting van dat doel. Die stap proberen we ook effectief uit in de praktijk. We bedenken hoe we elkaar daarbij kunnen ondersteunen en hoe we collega’s en andere partners kunnen betrekken bij onze acties.

1. Diversiteit in beeld: leren van elkaars praktijk

 

De doelstellingen van deze bijeenkomst passen in een professionaliseringstraject gericht op inclusieve leeromgevingen om kwaliteitsvol onderwijs mogelijk te maken voor alle leerlingen, ongeacht hun mogelijkheden of beperkingen, etniciteit, sociale afkomst, taal, gender, religie,... Diversiteit waarderen en benutten en verbindend samenwerken vormen daarbij twee belangrijke hefbomen.

Als deze bijeenkomst onze eerste bijeenkomst is, kunnen we eerst kennismaken, bijvoorbeeld aan de hand van de werkvorm ‘Verkenner’ en/of ‘Waarderend interview’ en de deelronde overslaan.

  • Aanknopen bij vorige bijeenkomst

 

 

  • Daarin keken we naar onze praktijk met een ‘inclusieve bril’. Onze eigen kijk toetsten we af aan de inclusieve bril in het kenniscentrum van Potential.
  • We dachten na over een leervraag of doel. Sommigen spraken daar allicht al over met collega’s of andere partners. Anderen willen hun doel misschien al bijsturen.
 
  • De praktijkopdracht nodigde ons uit om de diversiteit in onze klaspraktijk in beeld te brengen in een filmclip of een aantal foto’s. Vooraleer we daarnaar kijken, delen we hoe we erbij zitten.
  • Deelronde

De volgende richtvragen bieden daarbij een opstap:

  • Hoe zit je erbij vandaag?
  • Wat heeft de vorige bijeenkomst teweeggebracht? Dacht je nog aan je leervraag of doel? Hoe kijk je er nu naar? (Dit kan je alleen uitwisselen als deze bijeenkomst verderbouwt op de bijeenkomst ‘Van realiteit naar doel’.)
  • Hoe kijk je naar de doelstellingen van het professionaliseringstraject?
  • Bijvoorbeeld kan je om beurt de volgende zinnen creatief aanvullen vanuit je eigen kijk…
    • Diversiteit zie ik in mijn klasgrep als…
    • Verbindend samenwerken zie ik als…
    • Bij een inclusieve leeromgeving denk ik aan…

 

  • Beeldcoaching

We bekijken elkaars korte filmclip, foto’s of ander beeldmateriaal waarin we de diversiteit in beeld brachten vanuit de praktijkopdracht uit vorige bijeenkomst. Dat vormt de basis om samen na te denken over hoe we diversiteit kunnen waarderen en benutten.

Vanuit de beeldcoaching kringen we zicht op wat ons al lukt in de praktijk. We noteren voor onszelf wat we meenemen uit de uitwisseling. De groeibundel van Potential geeft daar de nodige ruimte voor. Bij de beeldcoaching geven collega’s waarderende feedback over waar we trots op mogen zijn. Dat laten we bewust even binnenkomen. Kunnen we die waardering als een soort ‘cadeautje’ aannemen? We nemen even de tijd om dit vast te zetten voor onszelf.

Van daaruit bedenken we wat we willen leren, waar we nog in willen groeien.

  • We kunnen wat al lukt uitbreiden. We kunnen het vaker of breder leren inzetten.
  • We kunnen wat lukt ook benutten om een uitdaging of een probleem aan te pakken.

Vanuit wat goed loopt, denken we dus na over onze leervraag of doel. De uitwisseling gaf daarvoor allicht ideeën. Als we in de bijeenkomst ‘Van realiteit naar doel’ al een doel noteerden in de groeibundel, nemen we dat erbij.

2. Doel in het vizier: hoe ziet het eruit als het doel bereikt is?

  • Design studio

We overlopen samen wat we willen leren of waar we in willen groeien. Vaak klinkt dat doel nog vrij algemeen of vaag. Dat is normaal. Soms krijgen we het ook nog niet goed onder woorden en hebben we alleen nog maar een thema of een vraag voor ogen. Daarom gaan we aan de slag met de werkvorm ‘Design Studio’ (Tjepkema e.a., 2015). Die helpt ons om ons doel scherper voor ogen te krijgen.

Vanuit de ‘Design studio’ noteren we ons concreter doel en stappen(plan) voor onszelf. De groeibundel kan daarbij opnieuw een hulpmiddel zijn om onze plannen bij te houden.

3. Op-stap naar een inclusieve leeromgeving

  • Posterronde

De kans dat we onze eerste stap of actie in de richting van ons doel effectief realiseren, verhoogt wanneer we ons plan delen met collega’s.

  • Daarom vatten we ons plan kernachtig en visueel samen op een poster of flap, zo concreet dat anderen kunnen begrijpen wat we precies willen.
  • Dan bekijken we elkaars poster(s) per twee of drie. We vragen door op elkaars plannen tot we ze helder voor ogen zien. We geven elkaar daarbij ook feedback, zowel in de vorm van waardering als kritische bedenkingen. De volgende richtvragen kunnen daarbij helpen.
  • + Wat vind je sterk aan dit doel? Wat vind je sterk aan deze stap of actie?
  • ? Welke concrete vraag of vragen roept dit bij je op?
  • !  Waar sta je kritisch tegenover? Wat zie je nog niet direct lukken? Wat zou jij anders doen?
  • O Kan je meewerken aan de realisatie van dit doel? Hoe kan jij eventueel helpen? Zie je collega’s, leerlingen, ouders of partners buiten de school die we kunnen betrekken of aanspreken? Welke sterkte(s), competentie(s) of talent(en) van jezelf, collega’s of partners kunnen we erbij benutten?
  • De posters benutten we vervolgens om ons plan breder te delen met collega’s die nu niet aanwezig zijn. We spreken af met wie, waar, wanneer en hoe we dat gaan doen.
    • Om de doelen en eerste stappen te delen, kan je de posters een zichtbare plaats geven in de leraarskamer, op een prikbord.... Ze zomaar ophangen zal echter weinig opleveren. Daarom spreken we best gericht één of meer collega’s aan om even mee te denken over het doel en actieplan aan de hand van de richtvragen.
    • Je kan de posters ook inscannen of er een foto van nemen en iemand doelgericht mailen met een vraag om te reageren.
    • Je kan de digitale leeromgeving, een nieuwsbrief, sociale media of andere communicatiekanalen benutten.
    • Je kan even tijd vragen m de poster(s) kort voor te leggen op een overleg in een werkgroep, vakgroep, zorgteam, personeelsvergadering,…
    • Je kan de directie, zorgcoördinator/leerlingenbegeleider en/of coördinatoren/mentoren aanspreken. De leidinggevenden en het middenkader hebben een belangrijke ondersteunende rol om mee te bedenken hoe er openheid en interesse voor het professionaliseringstraject en voor inclusieve leeromgevingen kan groeien in het bredere team.
    • Je kan ook vragen om je plan voor te leggen aan de ouderraad, het leerlingenparlement, een overleg met het CLB, met de pedagogische begeleiding, in de scholengemeenschap, met nascholers of lerarenopleiders,...

 

  • Praktijkopdracht

De opdracht tegen volgende keer is om de eerste stap of actie effectief in de praktijk te brengen en om iets tastbaars te realiseren. Je kan ook afspreken hoe je elkaar daarbij wil ondersteunen.

  • Breng je eerste actie in de praktijk. Probeer iets uit. Maak het klein, concreet en realiseerbaar. Betrek de leerlingen, ouders, collega’s, directie en anderen waar mogelijk.
  • Ondersteun elkaar in het zetten van de eerste stap. Spreek af hoe je elkaar tussendoor wil aanspreken over hoe het loopt met het stappenplan en hoe je elkaar erbij kan aanmoedigen. Zo kan elk bijvoorbeeld zijn naam, vanaf wanneer hij aangesproken wil worden en een traktatie die hij lekker vindt, noteren op een briefje. Je verzamelt ze en iedereen trekt een briefje. Zo bepaal je wie wie aanspreekt, wanneer en met welke traktatie erbij.
  • Breng tegen de bijeenkomst ‘Op zoek naar kennis en andere hulpbronnen’ iets tastbaars mee dat verwijst naar de actie die je ondernomen hebt. Dat is liefst iets kleins, bijvoorbeeld een foto, een citaat, een brooddoos, een folder, een afspraak in je agenda, een schema of tekening,…

 

  • Tot slot

Om af te ronden overlopen we hoe we de bijeenkomst ervaren hebben. Elk kan bijvoorbeeld één korte zin aanvullen in aansluiting bij de volgende woorden:

  • Goed dat…
  • Jammer dat…

 

BEGELEIDING/ONDERSTEUNING/ COACHING

  • Starten en eindigen met een gezamenlijke deelronde en slotronde helpt je als coach om voeling te houden met waar iedereen staat in het leerproces en wat er leeft of nodig is. Het creëert veiligheid en vertrouwen. Sla deze rondes dus niet zomaar over. Als de groep groot is, kan je ook per twee, drie of vier uitwisselen en even terugkoppelen in de grotere groep. Hoe je ook werkt, de duur van de deelronde hou je best relatief beperkt, zodat het merendeel van je tijd beschikbaar is om doelgericht aan de slag te gaan met de beeldcoaching en de design studio.
  • Als coach heb je soms de neiging om eigen suggesties, ervaringen of eigen adviezen in te brengen, zonder diegene die aan het woord is, goed te beluisteren.  We zijn zo oplossingsgedreven dat we als iemand een probleem aanhaalt, meteen onze mening klaar hebben en adviezen of oplossingen geven. Ook voor collega’s vraagt het oefening om elkaar als ‘peers’ te leren coachen, in de zin van elkaars leerproces ondersteunen. Zeker als je in kleine groepjes werkt, merk je soms dat collega’s elkaar veelvuldig onderbreken met ideeën of tips, of moeilijk in de rol van ‘aanbrenger’ of ‘collega’ kunnen blijven. Als je dat merkt, kan je als coach  feedback geven vanuit wat je concreet ziet en hoort, bijvoorbeeld ‘Ik merk dat het moeilijk is voor jou om te verkennen hoe zij de situatie met die leerling ervaart’. Je feedback als coach helpt collega’s om zich bewust te worden van het effect van hun communicatie. Je kan hen daarbij geruststellen dat het normaal is dat je eigen oplossingen, meningen of adviezen je af en toe hinderen om aandachtig te luisteren. Dat heb je als coach immers ook. Vanuit inspirerend coachen (Clement, 2015) kan je in dit soort situaties eventueel een dubbele boodschap overwegen. Daarbij geef je je eigen mening, advies of oplossing aan de ander en vraag je vervolgens naar zijn of haar mening of oplossingen, bijvoorbeeld ‘Ik mijn klas zou ik de klasschikking veranderen, maar ik ben benieuwd hoe jij het ziet’. Eens je eigen advies of ervaring eruit is, kom je vaak gemakkelijker weer tot verkennende vragen, zoals ‘Wil je daar iets over vertellen? Hoe zie jij het? Wat zegt dit voorstel jou? Wat kan jij met die suggestie? Hoe zou jij het aanpakken? Wat houdt je tegen om dat te proberen? Waar zou jij voor gaan?’…

MATERIAAL

  • Beamer, scherm en aansluiting voor geluid
  • Laptop, tablet, smartphone, fototoestel, prints… om elkaars beeldmateriaal/filmclips te bekijken
  • Groeibundel (download)
  • Presentatie eventueel (een selectie) in hand-outs (download)
  • Materiaal voor posters: stiften, flappen,… Een posterformat met de richtvragen kan je ook downloaden.
Presentatie De doelen scherper in beeld
Posterformat
Groeibundel Spring-in-‘t-veld: samen groeien naar inclusie

Gelijkaardige materialen: